The Tears of a Killer: Criminal Trials and Sentimentalism in the Austrian Netherlands
A style of feeling known as the ‘cult of sensibility’ swept through Europe in the second half of the eighteenth century, stressing the importance of both sympathy and public tears. In this article, I argue that this new style to some extent also affected common people’s emotional practices in the So...
Saved in:
Published in: | Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden Vol. 132; no. 2 |
---|---|
Main Author: | |
Format: | Journal Article |
Language: | English |
Published: |
openjournals.nl
01-06-2017
|
Subjects: | |
Online Access: | Get full text |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Summary: | A style of feeling known as the ‘cult of sensibility’ swept through Europe in the second half of the eighteenth century, stressing the importance of both sympathy and public tears. In this article, I argue that this new style to some extent also affected common people’s emotional practices in the Southern Netherlands. Primarily using trial records, three phases in the history of sensibility are roughly distinguished. Up to around 1770, few traces of the cult of sensibility could be found and trial records only reported women as occasionally weeping. This changed in the 1770s and early 1780s, when men were also said to have wept. Only in the 1780s and 1790s, however, when male tears were already disappearing again, explicit references to sympathy were found. In the conclusion, I reflect upon the possibilities of trial records to study the history of emotions. De tranen van een moordenaar. Strafprocessen en sentimentalisme in de Oostenrijkse Nederlanden Een cultus van het gevoel waarde door het Europa van de tweede helft van de achttiende eeuw. De nadruk lag daarbij op zowel medelijden als publieke tranen. In dit artikel betoog ik dat deze nieuwe emotionele stijl ook een invloed had op gewone mensen in de Zuidelijke Nederlanden. Aan de hand van een analyse van verhoren en getuigenissen in procesdossiers onderscheid ik ruwweg drie periodes in de geschiedenis van de achttiende-eeuwse gevoeligheid. Tot rond 1770 bevatten procesdossiers weinig sporen van het zogenaamde ‘sensibilisme’. Alleen van vrouwen werd soms vermeld dat ze huilden. Daar kwam verandering in tussen 1770 en 1785, toen ook van mannen soms werd gezegd dat ze weenden. Pas in de jaren 1780 en 1790, toen de mannelijke tranen alweer aan het verdwijnen waren, werden er expliciete verwijzingen naar medelijden gevonden. In het besluit reflecteer ik op de mogelijkheden van procesdossiers voor de geschiedschrijving van emoties. |
---|---|
ISSN: | 0165-0505 2211-2898 |